Ik ben een zoon van een rijke handelaar.
Op een dag moest ik hout gaan zoeken in een bos dat een beetje verderop lag. Ik nam een bijl en vertrok.
Toen ik een uurtje later thuis kwam, zag ik dat het huis aangevallen was. De schuur stond in brand en in huis was alles kort en klein geslagen. Ik nam mijn vaders zwaard en ging op zoek naar de rovers om mijn ouders, als ze nog in leven waren, te bevrijden.
Na een paar dagen zwerven, was ik hopeloos verdwaald.
Als ik een herberg of hoeve tegenkwam kon ik soms genieten van een warme maaltijd en een bed.
Tot ik op een dag een groep krijgers tegenkwam.
Ik vertelde wat mij was overkomen.
Zij vertelden dat ze huurlingen waren en dat ik me gerust bij hen mocht aansluiten.
Dat deed ik maar al te graag en krijg nu van hen een opleiding om van mij ook een geducht strijder te maken.