Danny

Ridder Danny is er klaar voor!

Ik ben de zoon van een Frankisch opperhoofd.

Op een nacht is ons dorp overvallen en is mijn familie uitgemoord.
Behalve ik en mijn zoon.

Gekwetst, kon ik met hulp van mijn zoon het naburige dorp bereiken.
Na verzorging, ben ik samen met mijn zoon op zoek gegaan naar de moordenaars van mijn familie.

Dat leidde mijn naar het Oosten. Daar vond ik de mongool Gene, gewond op het slagveld.
Nadat ik hem verzorgd had, heeft hij zich bij ons aangesloten.

Om de kost te verdienen, verhuurden we onze zwaarden. We vochten voor wie ons betaalde en werden zo huurlingen.

Toen we terug naar het Westen trokken en de overtocht naar Brittanië maakten, leerden we een leider onder de leiders kennen, “Arthur Pendragon”.

Samen hebben we gevochten, gevierd en gehuild om gevallen kameraden.

Aan Arthur Pendragon, heb ik beloofd dat mijn zwaard en dat van de andere huurlingen uit onze groep steeds ter zijne beschikking zal staan.

Daarom heb ik de groep ook “Ridders van Pendragon” genoemd.

Door de vele gevechten ben ik voor de groep de wapenmeester.
Ik onderwijs mijn krijgers in gevechtstechnieken met en zonder wapens.

Ten tijde van vrede, vind ik rust in het vlechten van manden en dergelijke.

De groep groeit steeds aan.

Ridder Johan en zijn eega Wendy, ridder Rosten en ridder Grizzly hebben zich ook bij ons aangesloten.
Op de meest opmerkelijke plaatsen voegen er zich mensen bij ons van allerlei slag; Schotten, een pater, een wicca, …

Ondertussen beginnen we er al uit te zien als een echte stam.
Daarom beginnen de ridders onder ons ook een krijgsschild aan te nemen.

Mijn krijgsschild is het steigerend zwarte paard.
Het paard, het teken van gerechtigheid, als verwijzing naar de reden van het ontstaan van onze stam.
De zwarte kleur, het teken van de dood.

Dus…

 Zie je mij, dan is de dood niet veraf!